Veere heeft ongeveer 500 inwoners. Het hele jaar door brengen vele toeristen een bezoek aan Veere. Vooral in de zomermaanden is het daardoor gezellig druk.
Veere is een stadje met een rijke historie. Over de exacte ontstaansgeschiedenis is weinig bekend, maar dat het al ruim 700 jaar meetelt is absoluut zeker! In binnen– en buitenland wordt Veere geroemd om de markante ligging aan het water en haar monumentale schoonheid.
Veere is ontstaan in de tweede helft van de 13e eeuw; wanneer precies is niet bekend, maar een oorkonde uit 1282 spreekt over de plaats Kampveere, genoemd naar de aanlegplaats van het veer naar Kampen op Noord-Beveland. In de jaren vanaf 1296 waren de Veerenaren actief bezig met de wolhandel vanuit Engeland. Aan de Kade, de Markt en de Oudestraat verrezen koopmanshuizen met pakhuizen en kantoren; de havenplaats groeide uit tot handelsstad. De periode tussen ca. 1450 en 1560 was de Gouden Eeuw voor Veere. In 1541 werd Veere de enige officiële plaats in de Nederlanden waar Schotten hun goederen permanent op de markt konden brengen. In deze tijd werden het Stadhuis, de Grote Kerk, de cisterne (waterput) en de vestingwerken (waaronder de Campveerse Toren) gebouwd.
In de jaren 1598-1602 werden vanuit verschillende havensteden vloten met bestemming Oost-Indië uitgezonden. Hiervoor werden in deze plaatsen compagnieën opgericht die elkaar om het hardst beconcurreerden. Een van deze vennootschappen was de Veerse Compagnie van Verre. De eerste reis door Nederlanders naar Atjeh op Sumatra werd in 1598 vanuit Veere ondernomen. De concurrentie met de Zeeuwse hoofdstad Middelburg en de zeehaven Vlissingen kon Veere in de 17e en 18e eeuw niet meer aan. De handelscontracten die met de Schotse steden waren gesloten bleken niet altijd te worden nagekomen. Echter, door een zeer goed bereikbare zeehaven bleef Veere gewild als aanlegplaats voor vele schepen. Zeereizigers uit Engeland en Frankrijk zetten in Veere de eerste voet op Nederlandse bodem; de stad werd zodoende vaak bevolkt door buitenlanders die in Veere onderdak vonden in één van de herbergen. De handelsfunctie van Veere was daarmee wel aan het einde gekomen. Initiatieven om de welvaart te laten herleven, bleken niet levenskrachtig. De visserij bleef een constante factor, maar kon niet verder worden uitgebouwd. Aan de handelsrelatie met de Schotten kwam in 1799 definitief een eind.
De Franse tijd bracht Veere niet veel voorspoed. Om de Franse dreiging in te perken, viel in 1809 een Brits invasieleger Walcheren binnen. Veere werd gebombardeerd waardoor veel schade werd aangericht aan de Grote Kerk en diverse huizen. Deze korte periode maakte duidelijk dat de vestingwerken van Veere niet bestand waren tegen vijandelijke aanvallen. Franse ingenieurs maakten een plan voor een nieuwe vestinggordel. Na het vertrek van de Fransen in 1814 bleef Veere met grote schulden achter. Huizen bleven onbewoond, vervielen en werden uiteindelijk afgebroken. De meeste stadspoorten werden gesloopt, evenals de Waag, het Gildehuis en het Arsenaal. Meer dan een eeuw zijn de Veerse bestuurders bezig geweest om het verval te keren. Vanaf 1870 werd vanuit de haven van Veere weer aan visserij gedaan. In deze tijd kwam ook het toerisme op gang. Juist de naam een “dode stad” te zijn, bleek veel kunstenaars en toeristen aan te trekken. Na de aanleg van de Veerse Dam in 1961 verloor Veere zijn directe verbinding met open zee en daarmee haar vissersvloot.
Het toerisme bleef!